de cultuur

Aristoteles 'filosofie en ethiek

Aristoteles 'filosofie en ethiek
Aristoteles 'filosofie en ethiek
Anonim

De oude Griekse wetenschapper Aristoteles is een leerling van de grote denker Plato en mentor van A. de Grote. Hij is de maker van een alomvattend filosofiesysteem dat verschillende gebieden van het menselijk leven bestrijkt: natuurkunde, logica, politiek, sociologie.

De ethiek van de oudheid in de werken van Aristoteles bereikt haar hoogste ontwikkeling. Naast het feit dat de grote denker voor het eerst de vraag opriep over de onafhankelijkheid van de wetenschap die de relatie tussen mensen bestudeert, creëerde hij ook een diepe moraaltheorie. Zijn belangrijkste verdienste is echter het schrijven van een werk getiteld Ethics to Nicomache. In dit werk spreekt hij over het belang van de wetenschap van moraliteit voor de samenleving, omdat juist dit het mogelijk maakt om deugdzame burgers op te leiden.

Aristoteles '' Ethiek 'is gebaseerd op theologie. De oude denker zegt dat alle mensen voor hen een zinvol doel nastreven, dat de filosoof het hoogste goed noemt. Bovendien vallen de wensen van een individu samen met de ambities van de staat als geheel. De belangrijkste taak van beide partijen is het bereiken van goed voor de hele samenleving en de staat. Dit is mogelijk dankzij het intelligente actieve leven van alle burgers van de samenleving. Aristoteles 'Ethiek' definieerde voor het eerst goed als geluk.

Hogere doelen kunnen alleen worden bereikt door de mens deugden te begrijpen. Hun essentie ligt in het vermogen om het juiste te kiezen, gebaseerd op het principe van "midden", het vermijden van gebrek en overdaad. Aristoteles '"Ethiek" stelt dat men deugden kan kennen. Ze worden alleen begrepen door herhaalde herhaling van acties.

De filosoof verdeelt deugden in ethisch (geassocieerd met het karakter van een persoon, zoals terughoudendheid, vrijgevigheid, enz.) En dianoetic (ontwikkelen in het leerproces). Deze belangrijke kenmerken voor mensen zijn niet aangeboren in hun kwaliteiten, maar verworven.

Aristoteles 'Ethiek' beschrijft elf deugden, waardoor een persoon een harmonieuze ontwikkeling kan bereiken:

- matiging;

- moed;

- majesteit;

- vrijgevigheid;

- ambitie;

- vrijgevigheid;

- waarachtigheid;

- gelijkmatigheid;

- vriendelijkheid;

- hoffelijkheid;

- gerechtigheid.

De filosofische opvattingen van Aristoteles

De denker beschouwt het zijn als een levende substantie met de volgende kenmerken:

- kwestie;

- reden;

- vorm;

- het doel.

Hij beschouwt materie als een objectief bestaand fenomeen. Het is onverwoestbaar en onontkoombaar, dat wil zeggen eeuwig. Materie kan niet toenemen of afnemen. Het wordt weerspiegeld in vijf elementen: vuur, lucht, aarde, water en ether.

Volgens Aristoteles is vorm het begin van de vorming van materie uit dingen die zijn gemaakt om het ultieme goed te bereiken.

Rede kenmerkt het moment waarop het bestaan ​​van een ding begint. Dit is een soort energie die in rust iets creëert.

Voor alle dingen is er één doel: het hoogste goed.

Aristoteles zei over de ziel dat ze eeuwig en onsterfelijk is. Het lichaam is slechts de buitenste schil. Volgens Aristoteles is de ziel een regulator van het interne gedrag van een persoon, het hoogste principe van de organisatie van zijn wezen.

De wetenschapper definieerde God als het begin van alle begin en de oorzaak van elke beweging. De godheid is het onderwerp van hogere kennis.

Aristoteles 'politiek

De filosoof stelde dat de mens alleen in de samenleving kan leven. Mensen hebben politiek nodig om hun leven zo goed mogelijk in de staat te ordenen. Het doel is om alle burgers van de samenleving morele kwaliteiten bij te brengen die hen in staat stellen om eerlijk te leven. Dit is mogelijk dankzij de opvoeding van deugd bij mensen, die bestaat uit het vermogen om iemands burgerplicht te vervullen en het vermogen om de wetten te gehoorzamen. De politicus moet de beste vorm van sociaal-politieke structuur creëren die aan het gestelde doel voldoet.

De staat is de hoogste vorm van relaties tussen mensen in de samenleving.