Vaak moet u zich vertrouwd maken met de vraag hoe u de transformator van tevoren moet controleren. Immers, wanneer het niet werkt of een onstabiele werking heeft, zal het moeilijk zijn om te zoeken naar de oorzaak van het falen van de apparatuur. Dit eenvoudige elektrische apparaat kan worden gediagnosticeerd met een conventionele multimeter. Bedenk hoe u dit kunt doen.
Wat is de uitrusting?
Hoe kunnen we de transformator controleren als we het ontwerp niet kennen? Overweeg het werkingsprincipe en de variëteiten van eenvoudige apparatuur. Spoelen van een koperdraad met een bepaalde doorsnede worden op de magnetische kern aangebracht zodat conclusies blijven bestaan voor de toevoerwikkeling en de secundaire.
Energie wordt op een contactloze manier overgebracht naar de secundaire wikkeling. Dan wordt het bijna duidelijk hoe je de transformator moet controleren. Evenzo wordt de gebruikelijke inductie een ohmmeter genoemd. De windingen vormen een meetbare weerstand. Deze methode is echter van toepassing wanneer een bepaalde waarde bekend is. Door verhitting kan de weerstand immers omhoog of omlaag veranderen. Dit wordt inter-turn-sluiting genoemd.
Zo'n apparaat zal niet langer een referentiespanning en -stroom produceren. Een ohmmeter geeft alleen een open circuit of een volledige kortsluiting weer. Voor aanvullende diagnostiek wordt met dezelfde ohmmeter een kortsluiting naar de kast gebruikt. Hoe de transformator controleren zonder de wikkelkabels te kennen?
Dit wordt bepaald door de dikte van de uitgaande draden. Als de transformator is afgebouwd, zijn de uitgangsgeleiders dikker dan de voedingsgeleiders. En dienovereenkomstig integendeel: de oplopende geleidingsdraden zijn dikker. Als er twee wikkelingen worden uitgevoerd, kan de dikte hetzelfde zijn, dit moet worden onthouden. De zekerste manier om naar de markeringen te kijken en de technische specificaties van de apparatuur te vinden.
Soorten
Transformatoren zijn onderverdeeld in de volgende groepen:
- Verlagen en verhogen.
- Vermogen dient vaak om de voedingsspanning te verlagen.
- Stroomtransformatoren voor het leveren van een constante stroomwaarde aan een consument en deze binnen een bepaald bereik te houden.
- Enkele en meerfase.
- Lasbestemming.
- Impuls.
Afhankelijk van het doel van de apparatuur, verandert het principe van de benadering van de vraag hoe de wikkelingen van de transformator moeten worden gecontroleerd. Met een multimeter kunt u alleen kleine apparaten bellen. Krachtmachines vereisen al een andere aanpak voor het oplossen van problemen.
Bel methode
De diagnostische methode met een ohmmeter helpt bij de vraag hoe de stroomtransformator moet worden gecontroleerd. Ze beginnen de weerstand tussen de terminals van één wikkeling te laten klinken. Stel dus de integriteit van de dirigent vast. Voordien inspecteren ze de behuizing op de afwezigheid van afzettingen, instromen als gevolg van verwarming van de apparatuur.
Meet vervolgens de huidige waarden in Ohm en vergelijk ze met het paspoort. Als er geen beschikbaar zijn, is aanvullende live-diagnose vereist. Het wordt aanbevolen om elke terminal te bellen met betrekking tot de metalen behuizing van het apparaat waarop de aarde is aangesloten.
Koppel alle uiteinden van de transformator los voordat u metingen uitvoert. Het wordt aanbevolen om ze voor hun eigen veiligheid los te koppelen van het circuit. Ze controleren ook de aanwezigheid van een elektronisch circuit, dat vaak aanwezig is in moderne vermogensmodellen. Het moet ook worden verwijderd voordat u gaat testen.
Oneindig verzet spreekt van geheel isolement. Waarden van enkele kilo's wekken al het vermoeden van een storing in de zaak. Het kan ook te wijten zijn aan opgehoopt vuil, stof of vocht in de luchtspleten van het apparaat.
Bekrachtigd
Tests met geleverd vermogen worden uitgevoerd wanneer de vraag is hoe de transformator moet worden gecontroleerd op kortsluiting tussen bochten. Als we de waarde kennen van de voedingsspanning van het apparaat waarvoor de transformator is bedoeld, wordt de inactieve waarde gemeten met een voltmeter. Dat wil zeggen, de looddraden zijn in de lucht.
Als de spanningswaarde afwijkt van de nominale waarde, worden conclusies getrokken over de inter-turn kortsluiting in de wikkelingen. Als er kraken, vonken te horen zijn tijdens de werking van het apparaat, is het beter om zo'n transformator onmiddellijk uit te schakelen. Hij is defect. Er zijn toleranties voor metingen:
- Voor spanningswaarden kan variëren met 20%.
- Voor weerstand is de norm een spreiding van waarden van 50% van het paspoort.
Ampèremeter meting
We zullen uitzoeken hoe we de huidige transformator kunnen controleren. Het zit in de ketting: fulltime of feitelijk gemaakt. Het is belangrijk dat de huidige waarde niet lager is dan de nominale waarde. Metingen met een ampèremeter worden uitgevoerd in het primaire circuit en in het secundaire circuit.
De stroom in het primaire circuit wordt vergeleken met secundaire metingen. Meer specifiek verdelen ze de eerste waarden in die gemeten in de secundaire wikkeling. De transformatiecoëfficiënt moet uit de directory worden gehaald en vergeleken met de verkregen berekeningen. De resultaten moeten hetzelfde zijn.
De stroomtransformator mag niet stationair worden gemeten. In dit geval kan er een te hoge spanning worden gevormd op de secundaire wikkeling, wat de isolatie kan beschadigen. Het is ook noodzakelijk om de polariteit van de verbinding in acht te nemen, wat de werking van het hele aangesloten circuit zal beïnvloeden.
Typische storingen
Voordat we de microgolftransformator controleren, geven we regelmatig verschillende soorten storingen die zonder een multimeter kunnen worden verholpen. Vaak falen voedingsapparaten vanwege een kortsluiting. Het wordt geïnstalleerd door het inspecteren van printplaten, connectoren, verbindingen. Minder vaak treedt mechanische schade op aan de transformatorbehuizing en de kern ervan.
De mechanische slijtage van de transformatoraansluitingen treedt op bij bewegende machines. Grote toevoerwikkelingen vereisen constante koeling. Bij afwezigheid is oververhitting en smelten van de isolatie mogelijk.
TDKS
Laten we eens kijken hoe we een pulstransformator kunnen controleren. Een ohmmeter kan alleen de integriteit van de wikkelingen vaststellen. De bruikbaarheid van het apparaat wordt ingesteld wanneer het is aangesloten op een circuit waarbij een condensator, belasting en geluidsgenerator zijn betrokken.
Op de primaire wikkeling wordt een pulssignaal van 20 tot 100 kHz afgegeven. Aan de secundaire kant worden metingen uitgevoerd met een oscilloscoop. Stel de aanwezigheid van pulsvervorming vast. Als ze afwezig zijn, trek dan conclusies over een werkend apparaat.
Vervorming van de oscillogrammen duidt op bedorven wikkelingen. Het repareren van dergelijke apparaten wordt op zichzelf niet aanbevolen. Ze zijn opgesteld in het laboratorium. Er zijn andere schema's voor het controleren van pulstransformatoren, waarbij ze de aanwezigheid van resonantie op de wikkelingen onderzoeken. De afwezigheid duidt op een defect apparaat.
U kunt ook de vorm van de pulsen vergelijken die worden toegepast op de primaire wikkeling en die afkomstig zijn van de secundaire. Afwijking in vorm duidt ook op een storing in de transformator.
Meerdere wikkelingen
Voor weerstandsmetingen zijn de uiteinden vrij van elektrische aansluitingen. Kies een uitgang en meet alle weerstanden ten opzichte van de andere. Het wordt aanbevolen dat u waarden noteert en geverifieerde uiteinden markeert.
We kunnen dus het type verbinding van de wikkelingen bepalen: met middelgrote draden, zonder deze, met een gemeenschappelijk verbindingspunt. Vaker voor met een aparte wikkelverbinding. Meting kan worden gedaan met slechts één van alle draden.
Als er een gemeenschappelijk punt is, wordt de weerstand gemeten tussen alle beschikbare geleiders. Twee wikkelingen met een gemiddeld vermogen zijn alleen van belang tussen de drie draden. Er zijn verschillende conclusies gevonden in transformatoren die zijn ontworpen om te werken in verschillende netwerken met een nominale waarde van 110 of 220 volt.
