filosofie

Wat is een 'ding op zich' in de filosofie? 'Ding in jezelf' volgens Kant

Inhoudsopgave:

Wat is een 'ding op zich' in de filosofie? 'Ding in jezelf' volgens Kant
Wat is een 'ding op zich' in de filosofie? 'Ding in jezelf' volgens Kant
Anonim

Wat is een "ding op zich" (Ding an sich)? Deze term in de filosofie geeft het bestaan ​​van dingen in zichzelf aan, niet met betrekking tot hun kennis, dat wil zeggen, ongeacht hoe ze bekend zijn. Om te begrijpen waar Kant het over had, moet je er rekening mee houden dat het concept van 'dingen in zichzelf' verschillende betekenissen heeft en twee belangrijke betekenissen heeft. Allereerst wordt begrepen dat de objecten van kennis op zichzelf staan, los van de logische en sensorische vormen waarmee ze door ons bewustzijn worden waargenomen.

In die zin betekent 'een ding op zich' volgens Kant dat elke uitbreiding en verdieping van kennis alleen kennis is van verschijnselen en niet van de dingen zelf. Dit komt doordat het voorkomt in subjectieve vormen van rede en sensualiteit. Om deze reden is Kant van mening dat zelfs wiskunde, wat een exacte wetenschap is, niet de objectieve realiteit weerspiegelt, daarom is het alleen betrouwbaar voor ons, omdat het wordt waargenomen met de inherente a priori vormen van rede en sensualiteit.

Image

Kant's Cognition

Wat is het 'ding op zich' voor Kant? Het is tijd en ruimte die ten grondslag liggen aan de nauwkeurigheid van wiskunde, rekenen en meetkunde. Dit zijn geen vormen van het direct bestaan ​​van dingen, maar vormen van onze sensualiteit waarvoor geen bewijs nodig is. Tegelijkertijd zijn causaliteit, substantie en interactie geen object van dingen, het zijn slechts a priori vormen van onze rede. Het begrip wetenschap kopieert in principe niet de eigenschappen van objecten, het behoort tot de categorie dingen die de geest oplegt aan 'materiaal'. Kant is van mening dat de eigenschappen die door de wetenschap zijn ontdekt niet afhankelijk zijn van de willekeur van elk specifiek onderwerp, maar er kan niet worden beweerd dat de door de wetenschap erkende wetten onafhankelijk zijn van bewustzijn.

Image

Kants beperkte en onbeperkte kennis

Het vermogen om te weten kan zowel beperkt als onbeperkt zijn. Kant zegt dat de empirische wetenschap geen grenzen kent voor haar verdere verdieping en uitbreiding. Door fenomenen te observeren en te analyseren, dringen we door in de diepten van de natuur en het is niet bekend hoever je met de tijd kunt komen.

En toch is de wetenschap volgens Kant misschien beperkt. In dit geval is het duidelijk dat bij elke verdieping en uitbreiding, wetenschappelijke kennis de grenzen van logische vormen waarmee objectieve kennis van de werkelijkheid plaatsvindt, niet kan overschrijden. Dat wil zeggen, zelfs als we natuurlijke fenomenen volledig kunnen bestuderen, zullen we nooit vragen kunnen beantwoorden die buiten de natuur liggen.

Onherkenbaarheid van "dingen in zichzelf"

'Een ding op zich' is in wezen hetzelfde agnosticisme. Kant suggereerde dat hij in zijn leer van a priori vormen van rede en sensualiteit het scepticisme van Hume en oude sceptici wist te overwinnen, maar in werkelijkheid is zijn concept van objectiviteit dubbelzinnig en dubbelzinnig. Wat volgens Kant 'objectiviteit' is, wordt in feite volledig gereduceerd tot universaliteit en noodzaak, die hij begrijpt als a priori definities van sensualiteit en rede. Dientengevolge is de ultieme bron van 'objectiviteit' hetzelfde onderwerp, en niet de buitenwereld zelf, die wordt weerspiegeld in de abstracties van mentale cognitie.

Image

"Ding op zichzelf" in de filosofie

De betekenis van het hierboven beschreven concept van 'dingen op zich' wordt door Kant alleen toegepast wanneer hij probeert de mogelijkheid van exacte wiskundige en natuurlijke kennis uit te leggen. Maar bij het onderbouwen van het idee van haar filosofie en ethiek krijgt het een iets andere betekenis. Dus wat is het 'ding op zich' in de filosofie van Kant? In dit geval bedoelen we de speciale objecten van de begrijpelijke wereld - de vrijheid om menselijk handelen, onsterfelijkheid en God te definiëren als een bovennatuurlijke oorzaak en waarheid van de wereld. De principes van Kants ethiek kwamen ook precies neer op zo'n begrip van 'dingen in jezelf'.

De filosoof erkende dat de mens inherent is aan de onuitroeibaarheid van het kwaad en de tegenstrijdigheden in het sociale leven die hem te danken zijn. En tegelijkertijd was hij ervan overtuigd dat een mens in de ziel verlangt naar een harmonieuze toestand tussen morele mentaliteit en gedrag. En volgens Kant kan deze harmonie niet worden bereikt in de empirische, maar in een begrijpelijke wereld. Om een ​​morele wereldorde te verzekeren, probeert Kant ook uit te zoeken wat een 'ding op zich' is. Aan de wereld van 'verschijningen' schrijft hij de natuur en haar manifestaties toe als een object van wetenschappelijke kennis, en aan de wereld van 'dingen in zichzelf' - onsterfelijkheid, vrijheid en God.

Image

Principe Onherkenbaarheid

Zoals reeds opgemerkt, verklaart Kant het 'ding op zich' onkenbaar en haar onkenbaarheid is niet langer tijdelijk en relatief, maar fundamenteel, onweerstaanbaar door enige filosofische kennis en vooruitgang. God is zo'n onkenbaar 'ding op zich'. Het bestaan ​​ervan kan niet worden bevestigd of weerlegd. Het bestaan ​​van God is een postulaat van de rede. De mens erkent dat God niet gebaseerd is op logisch bewijs, maar op het categorische bevel van moreel bewustzijn. Het blijkt dat Kant in dit geval de geest bekritiseert om het geloof te vestigen en te versterken. De beperkingen die hij toepast op de theoretische rede zijn die beperkingen die niet alleen de wetenschap, maar ook de praktijk van het geloof zouden moeten stoppen. Geloof moet deze grenzen overschrijden en onkwetsbaar worden.